| ||
Peter wil graag kok worden. Hij meldt zich aan bij het ROC via de telefoon. Als je je aanmeldt voor iets, dan zeg je dat je mee wilt doen. Je kunt je bijvoorbeeld aanmelden voor een opleiding. | ||
hij meldt zich aan hij meldde zich aan hij heeft zich aangemeld | ||
| ||
| ||
Voor de inburgeringscursus moet Eva een assessment ‘Informatie vragen over een cursus’ doen. Een assessment is een soort test. In een assessment laat je zien wat je kunt. | ||
| ||
| ||
| ||
Het beroep van David is bakker. Een beroep is een vak of een functie waar je geld mee verdient. | ||
| ||
| ||
| ||
Marco wil timmerman worden. Daarvoor moet hij een beroepsopleiding doen. Een beroepsopleiding is een opleiding waar je voor een beroep leert, bijvoorbeeld voor kok of voor leraar. | ||
| ||
| ||
| ||
Bij het inburgeringsexamen moet Saliou een bewijs laten zien van dat hij kan praten op het werk. Een bewijs is een papier waarop staat dat je iets kunt. | ||
| ||
| ||
| ||
Ayse gaat in het buurthuis naar Nederlandse les. Het is bij haar in de straat. Een buurthuis is een gebouw waar mensen uit de buurt komen om samen leuke dingen te doen of om samen iets te leren. | ||
| ||
| ||
| ||
Aan het einde van de cursus kreeg elke cursist een certificaat. Een certificaat is een papier waarop staat dat je iets hebt gedaan of dat je iets kunt. | ||
| ||
| ||
| ||
Romesa leert Nederlands. Zij doet een cursus. Een cursus is een paar of veel lessen die over hetzelfde gaan. In een cursus muziek leer je over muziek. | ||
| ||
| ||
| ||
Ferran heeft vandaag het examen gemaakt. Nu is hij klaar met zijn opleiding. In een examen geef je antwoord op vragen of je moet laten zien wat je kunt. (-> de toets). | ||
| ||
| ||
| ||
Karim leest een folder over de nieuwe cursussen in het buurthuis. Een folder is een papier of een boekje met informatie. | ||
| ||
| ||
| ||
Saïd wil monteur worden, maar zijn Nederlands is niet zo goed. Daarom doet hij een geïntegreerd traject. In een geïntegreerd traject leer je Nederlands samen met een beroep. Je leert dus het Nederlands dat je nodig hebt voor het beroep. | ||
| ||
| ||
| ||
Sandra moet voor elke les huiswerk maken. Huiswerk is wat je thuis aan werk doet voor je school. | ||
| ||
| ||
| ||
Ahmed moet inburgeren. Hij leert alles over de Nederlandse taal en maatschappij. Als je inburgert, dan leer je alles om goed te kunnen wonen, werken en leven in het nieuwe land. | ||
hij burgert in hij burgerde in hij is ingeburgerd | ||
| ||
| ||
Pedro is niet geslaagd voor het inburgeringsexamen omdat zijn Nederlands nog niet goed genoeg is. Het inburgeringsexamen is de toets aan het eind van de inburgeringscursus. | ||
| ||
| ||
| ||
Op de informatiebijeenkomst van het ROC vraagt Janna hoeveel lessen de bakkersopleiding heeft. Op een informatiebijeenkomst komen mensen die meer willen weten over iets, bijvoorbeeld over een opleiding. | ||
| ||
| ||
| ||
Je moet het inschrijfformulier invullen als je aan de opleiding mee wilt doen. Een inschrijfformulier is een papier waar je bijvoorbeeld je naam en adres op schrijft. Met een inschrijfformulier zeg je dat je aan iets mee wilt doen. | ||
| ||
| ||
| ||
Maria wil graag een opleiding tot kok doen. Ze schrijft zich in bij het ROC. Als je je inschrijft, dan zeg je of schrijf je op dat je mee wilt doen aan iets, aan een cursus bijvoorbeeld. | ||
hij schrijft zich in hij schreef zich in hij heeft zich ingeschreven | ||
| ||
| ||
Voordat Renee aan haar opleiding mag beginnen, moet ze eerst een intake doen. Een intake is een soort gesprek. Een school gebruikt een intake om te weten wat voor hulp of les iemand nodig heeft. | ||
| ||
| ||
| ||
invullen + Als u op dit formulier uw naam en adres invult, dan sturen wij u informatie toe. Als je een formulier invult, dan schrijf je bijvoorbeeld je naam en je adres op het formulier. | ||
hij vult in hij vulde in hij heeft ingevuld | ||
| ||
| ||
Omdat Lisa de vorige les ziek was, kopieert ze de opdrachten van Fatma. Als je een brief kopieert, dan maak je een soort foto van de brief. Zo krijg je twee dezelfde papieren. | ||
hij kopieert hij kopieerde hij heeft gekopieerd | ||
| ||
| ||
De vrouw van Mustafa komt morgen naar Nederland. Zij is een nieuwkomer. Een nieuwkomer is iemand die in of na 2007 naar Nederland komt of is gekomen. | ||
| ||
| ||
| ||
Erica is niet zo goed in Nederlands, haar niveau is laag. Alfred is al goed in Nederlands. Zijn niveau is hoog. Het niveau is hoe hoog iets is. Het niveau van een cursus is hoe moeilijk de cursus is. Het niveau van een cursist is hoe goed de cursist iets kan. | ||
| ||
| ||
| ||
Leon wil leren koken. Hij geeft zich op voor een cursus. Als je je opgeeft voor een cursus, dan zeg je dat je mee wilt doen met een cursus. | ||
hij geeft zich op hij gaf zich op hij heeft zich opgegeven | ||
| ||
| ||
Mehmet wil graag timmerman worden, dus gaat hij een opleiding doen. Een opleiding is een cursus waar je leert voor een beroep. | ||
| ||
| ||
| ||
De opvoeding van de kinderen was niet altijd gemakkelijk. Opvoeding is wat je doet om kinderen te leren wat ze moeten weten en wat ze moeten doen als ze groot zijn. | ||
| ||
| ||
| ||
Unal woont al vijftien jaar in Nederland, hij is een oudkomer. Een oudkomer is iemand die vóór 2007 naar Nederland is gekomen. | ||
| ||
| ||
| ||
In haar portfolio stopt Halima dingen die ze in het Nederlands heeft geoefend. Een portfolio is alle papieren bij elkaar die laten zien wat je kunt en wat je geleerd hebt op je school of cursus. | ||
| ||
| ||
| ||
Hassan doet een beroepsopleiding op het ROC. Hij leert voor kok. Het ROC is een school waar je kunt leren voor een beroep. De letters betekenen Regionaal OpleidingsCentrum. | ||
| ||
| ||
| ||
In het rooster staat dat we op maandag en dinsdag om negen uur les hebben in lokaal 4a. Een rooster is een papier met wanneer en waar iets is, bijvoorbeeld de lessen van de school. | ||
| ||
| ||
| ||
Tijdens haar opleiding voor kok loopt Marika stage in een restaurant. Een stage is werk dat je doet om het werk te leren. Je krijgt meestal geen geld voor je werk in de stage. | ||
| ||
| ||
| ||
Morgen heeft Andres een toets voor zijn cursus Nederlands. Een toets is een test waarbij je moet laten zien wat je kunt (-> het examen) | ||
| ||
| ||
| ||
Leon begrijpt niet wat ‘de stage’ is. De docent legt uit dat het werken voor je opleiding is. Als je iets uitlegt, dan vertel je het zodat iemand het gaat begrijpen. | ||
hij legt uit hij legde uit hij heeft uitgelegd | ||
| ||
| ||
Aan het eind van de les verzamelt de docent alle opdrachten. Als je de boeken verzamelt, dan zoek je alle boeken bij elkaar. | ||
hij verzamelt hij verzamelde hij heeft verzameld | ||
| ||
| ||
Om deze opleiding te kunnen doen is als vooropleiding VMBO nodig. Een vooropleiding is een soort school die je doet voor je een andere school kunt gaan doen. | ||
| ||
| ||
| ||
In de Nederlandse les gebruiken we vaak het woordenboek als we een woord niet kennen. Een woordenboek is een boek waarin je kunt vinden wat een woord betekent. | ||
| ||
| ||
0 ความคิดเห็น:
แสดงความคิดเห็น